Datum: 13-11-2021
Het heeft er alle schijn van dat niet alleen in Glasgow maar ook in Den Haag en Brussel de energie-industrie aan de knoppen zit. Frans Timmermans, verantwoordelijk voor de EU-richtlijn Hernieuwbare energie, liet deze week vanuit Glasgow weten: ‘Biomassa moet deel uit blijven maken van onze toekomstige ‘duurzame’ energiemix in Europa.’Maar ook onze premier en de staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat lopen aan de leiband van de industrie. Terwijl Mark Rutte, namens Nederland, dagenlang weigerde te tekenen om af te zien van overheidssteun aan fossiele brandstofprojecten, circuleerde een foto op Twitter van onze klimaatstaatssecretaris Dilan Yesilgöz in een gezellig onderonsje met de Estse minister van Klimaat met de begeleidende tekst ‘Estland en Nederland moeten de handen ineen slaan om biomassa te beschermen in EU-regelgeving’.
Toch leek er, begin dit jaar even sprake van een omwenteling met de mededeling van het kabinet te stoppen met het rondpompen van subsidies (Stimuleringssubsidies Duurzame Energie, SDE) voor biomassastook. Dit in navolging van het SER-advies om subsidies voor ‘laagwaardige toepassingen’ van hout, ofwel biomassaverbranding, zo snel mogelijk af te bouwen middels een zogenaamd ‘afbouwpad’. Want, zo luidde het advies, anders komen de ‘klimaatdoelen in de knel’. De wereldwijde beschikbaarheid van duurzame biogrondstoffen is immers beperkt. Nederland mag daar, volgens de SER, niet langer een onevenredig groot beslag op leggen.
Maar hoe stoer het ook klonk, het afbouwpad kwam er niet. Zowel minister Eric Wiebes als zijn opvolgers op EZK traineerden de boel net zolang totdat de Tweede Kamer ingreep. Geen afbouwpad? Dan ook geen subsidies meer, noch een nieuwe openstelling van biomassasubsidies (SDE++) in het najaar van 2021.
Hoe groot is de verrassing als afgelopen maand de nieuwe subsidietermijn toch weer opduikt op de website van de Rijksoverheid voor, onder meer, biomassaverbranding? Maar eerst terug naar vorig jaar zomer.
In het lang verwachte rapport van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL), vorig jaar zomer, ‘in opmaat naar een duurzaamheidskader biomassa’ dat volgens de toenmalige minister Wiebes ‘antwoord zou geven op alle vragen over biomassa’ bleken wat hiaten. Zo ontbraken diverse peer reviewed prakijkrapportages over verwoesting en kaalkap in Estland, veroorzaakt door de gesubsidieerde houthonger vanuit Europa.
In een reactie daags na publicatie, gaf Bart Strengers, hoofdonderzoeker PBL, aan ‘geen financiële armslag meer te hebben voor onderzoek in de Baltische Staten’ (een van de kerngebieden waar kaalkap plaatsvindt voor biomassa) en ‘kaalkap’ af te doen met ‘slechts anekdotisch bewijs’.
Dat was opmerkelijk, omdat het kabinet RutteDrie haar koers bepaalde op basis van dit rapport waarbij biomassaverbranding nog ‘noodzakelijk werd geacht voor het behalen van de klimaatdoelen’. Het PBL leverde feitelijk vooraf gedicteerde conclusies vanuit politiek en industrie.
Hoe anders was het advies van de Sociaal Economische Raad een maand later. Zij stelde dat houtverbranding voor warmte zo snel mogelijk diende te worden afgebouwd. Wat was hier aan de hand? Een politieke en door industrie bepaalde werkelijkheid versus een maatschappelijk geluid?
Advies of niet, er kwam geen afbouwpad. Het laat zich raden waar het regeringsstandpunt over biomassa op was gebaseerd. Met de oproep vanuit Tweede Kamer te stoppen met nieuwe subsidies voor biomassa, beginnen de eerste scheuren zich af te tekenen in de, voor lange tijd onbetwist gebleven, biomassadoctrine.
De nieuwe staatssecretaris Yesilgöz van Economische Zaken (VVD) liet er geen gras over groeien. Ze waarschuwde direct voor hoge kosten. Het stoken van grotendeels uit het buitenland geïmporteerd hout is volgens haar de goedkoopste manier om op tamelijk eenvoudige wijze de klimaatboekhouding op orde te krijgen. De alternatieven zijn, volgens haar, duurder en verhogen de energierekening.
Immers, consumenten en kleine ondernemers vullen de pot voor biomassasubsidies via een speciale belasting op elektriciteit en gas. Het subsidiesysteem is gekoppeld aan de energienota. Toch blijken haar uitspraken niet waterdicht.
In 2021 worden door de Kamer twee moties aangenomen over biomassa: 1. De motie Van Esch c.s. over ‘geen nieuwe subsidies voor houtige biomassa tot het afbouwpad met de Kamer is gedeeld’ en
2. de motie Van Raan en Leijten over ‘voortaan de uitstoot meten van bijstook met biomassa’.
De staatssecretaris reageert met drie brieven aan de Kamer. Over uitvoering van de motie Van Esch c.s. geeft de staatssecretaris aan een onderscheid te zullen maken tussen houtige biomassa voor lage temperatuur en hoge temperatuur. In de motie wordt dit onderscheid echter niet gemaakt. Het betreft dus een toevoeging van de staatssecretaris waarmee nieuw beleid wordt gemaakt – niet overeenkomstig de motie.
In de brief over uitvoering van de motie Van Raan en Leijten, gaf de staatssecretaris vervolgens aan niet ‘aan de schoorsteen te willen meten’, maar voornemens te zijn de uitstoot ‘vanaf volgend jaar’ te gaan berekenen. Toegevoegd wordt dat er in 2019 15 PJ aan houtige biomassa werd verbrand, corresponderend met 1,7 Mton. Deze 15 PJ is echter maar een deel van de totale hoeveelheid houtige biomassa.
Ten slotte schreef de staatssecretaris, in haar brief van 8 november – de afgelopen week dus: ‘De uitstoot door bijstook van biomassa wordt reeds gemeten maar nog niet op een toegankelijke manier gepubliceerd’. Wel wordt er dus gemeten maar antwoorden over de uitstoot met betrekking tot de totale verwachte hoeveelheid biomassa t/m 2032, zoals wel vermeld in de Klimaatnota (de KEV2021), worden niet gegeven.
Hoe groot is de verrassing als afgelopen maand de nieuwe subsidietermijn toch opduikt op de website van de Rijksoverheid voor, onder meer, biomassaverbranding? Op de webpagina biomassasubsidie van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO, een dienst van het ministerie van EZK) wordt echter met geen woord gerept over de biomassa-Kamermoties van dit jaar of andere relevante brieven.
Onderaan de lijst met categorieën voor biomassatoepassingen bevindt zich wel een opmerkelijke alinea. Het lijkt een ‘disclaimer’ waarin gesteld wordt dat er geen subsidie ??wordt verleend aan lage temperatuurwarmte. Wel wordt biomassasubsidie ??toegekend aan hoge temperatuurwarmte in de industrie.
De vraag is waarom alle lage temperatuurwarmte-toepassingen niet van de webpagina zijn verwijderd. Zo kunnen bijvoorbeeld nog steeds subsidies aangevraagd worden voor biomassacentrales in de glastuinbouw voor zowel warmte als elektriciteit. Ook worden andere biomassatoepassingen ten onrechte aangeprezen. Zoals subsidie voor de categorie ‘Ketel op vaste of vloeibare biomassa tussen de 0,5 en 5 MWth’. Die was in het najaar van 2020 niet opgenomen. In de SDE++ 2021 blijkt deze opnieuw opengesteld.
Subsidies voor kleine biomassaketels, die in 2020 waren komen te vervallen, zijn dus in de ronde 2021 opnieuw opengesteld. Dit alles terwijl de biomassasubsidies voor 2021 door de Tweede Kamer waren stopgezet. Ook bestaat nog de mogelijkheid om na afloop van de periode van 12 jaar biomassasubsidie een verlenging van de subsidie aan te vragen. Gezien het SER-advies over afbouw is het onbegrijpelijk dat deze verlenging toch is opgenomen.
Een van de redenen waarom biomassasubsidies door de mazen van de wet lijken te glippen is een kabinet dat zich keer op keer voor het karretje laat spannen van de industrie. Eenmaal ‘binnen is behouden’ conform het mantra van voormalig minister Wiebes in het televisieprogramma De Hofbar: Onder ‘ondernemers aan wie beloftes zijn gedaan’ (lees ‘subsidies toegekend’) ‘kan niet meer het kleed vandaan worden getrokken’.
Een voorbeeld is ‘Vattenfall’. Totale toegekende subsidie: 500 miljoen euro. Voor een biomassacentrale in Diemen die niemand meer wilde. De bewoners niet. De gemeente niet, noch de politiek (met uitzondering van GroenLinks in Amsterdam). ‘Compenseren’ dus, zei de SER ‘als het afbouwen van subsidies sneller gaat dan bedrijven hebben voorzien’.
Eenvoudig, zou je denken, de biomassacentrale is nog niet gebouwd. Compenseren van gemaakte kantoorkosten zijn slechts een fractie van het beloofde grote (subsidie)geld. Maar daarmee ging Vattenfall niet akkoord.
Toegezegde subsidies worden beschouwd als ‘bedrijfseigendom’. Kom daar maar onderuit. En dus voeren de Vattenfalls van deze wereld de druk flink op: ‘Politiek is aan zet.’ En zo bleek.
En de Tweede Kamer? Die reageerde niet. Niet op de brieven van de staatssecretaris noch op de heropende subsidietermijn voor biomassaverbranding. Kamerleden zowel als ondertekenaars van de motie (D66, Partij voor de Dieren en ChristenUnie) laten desgevraagd weten niet op de hoogte te zijn van de brieven en evenmin van de heropenstelling van de SDE++ 2021 afgelopen maand. Meer onderzoek en schriftelijke vragen worden in het vooruitzicht gesteld.
Het is niet meer uit te leggen. ‘Bevroren biomassasubsidies? Wij ontdooien terwijl u wacht.’ Gezien de omvang van het biomassaprobleem – het gaat om miljardenbedragen en verstrekkende gevolgen voor natuur (bossen) en luchtkwaliteit – lijkt een parlementaire enquête naar de ‘handel en wandel’ van de Nederlandse regering omtrent biomassa het enige antwoord dat nog past.
Het Comité Schone Lucht heeft een serie korte documentaires over het biomassabeleid van de Europese Unie (en van Nederland) gemaakt. Meer informatie HIER
lees hele artikel/document
Deel dit bericht
pageviews: 7463